waaien (van wind: optreden)

werkwoord

Het waait stevig en het wordt rond 6 graden.

Het lijkt wel of het nooit waait in onze democratische polder.

Het waait zwak tot matig, nog steeds uit het zuidwesten.

Al maanden heeft het in Nederland niet hard gewaaid, goed gestormd.

Na middernacht gaat het overal regenen en flink waaien.

Het waait fors, aan zee een windkracht 5 tot 7. Minder warm.

De hemel is kraakhelder maar het waait hard.

Ook boven land blijft het (vrij) krachtig waaien.

Omdat het lekker woei waren we aan het vliegeren.

Het gaat flink waaien met windstoten tot 80 km per uur.

Op de terugweg begint het te waaien.

In de avond en nacht gaat het hard waaien.

Er is ruimte zat en het kan er flink waaien.

Bijna de spreekwoordelijke stilte voor de storm, want komende week gaat het opnieuw flink waaien en regenen.

Het waait minder hard dan vandaag, kracht 3 à 4.

Vanaf donderdag waait het nog steeds fors en vallen er buien.

Het waait hard, bij 19 tot 23 graden.

In de nacht naar vrijdag waait het matig tot vrij krachtig.

Het waait zwak tot matig, nog steeds uit het zuidwesten.

Als het maar niet te hard waait en het niet regent.

Ook zondag waait het fors en is het koud.

Het waait stevig en het wordt rond 6 graden.

Aan zee waait het vrij krachtig tot later hard.

Zaterdag waait het wat harder met af en toe regen.

De zon breekt geregeld door, wel waait het fors.

subject

Wie of wat (...)?

pronomen

het

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

flink

fors

hard

matig tot (vrij) krachtig

stevig

vaak

zwak tot matig

prepositiegroep

langs:

kust

in:

polder

op:

vlakte

met:

rukwind

windstoot

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij waaien?

beginnen

gaan

kunnen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met waaien?

regenen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.