vloer

substantief

Op de vloer van deze stal ligt strooisel of zand.

De vloer van de woonkamer is bezaaid met afval.

Er hingen nog geen gordijnen, er lag nog geen vloer.

De achtergevel, alle vloeren en het dak waren gesloopt.

Hoe diep kunnen jullie zagen in vloeren en wanden?

En de vloer wordt eveneens vervangen.

De oude houten vloer kraakt bij elke stap.

Wie wil de vloer schrobben?

In en rond het zwembad komt er een nieuwe vloer.

Blootsvoets, op die koude vloeren?

De vloer bestaat uit speciaal gefabriceerde betonnen daktegels.

Een nieuwe vloer plaatsen kost heel wat moeite en geld.

Binnen veegde een magere man de vloer aan.

Reeds in de zestiende eeuw gebruikte men dit soort vloeren.

Een betonnen vloer storten, daar begin ik niet meer aan.

De metrostellen hebben al sinds het begin een lage vloer.

De vloer van de kerk wordt niet verder opgebroken.

Soms is er een gat in de vloer om leidingen doorheen te voeren.

De vloeren van alle bovenliggende verdiepingen waren ingestort.

Op de houten vloer vol kinderspeelgoed ligt een kunstboek opengeslagen.

Dit komt omdat het werkt zonder vermenging van het koude water uit de vloer.

Het luxe, zeer rijk gevulde brood wordt op de vloer van de oven gebakken.

Mensen bleken hier graag over de vloer te komen.

Op de vloer van het atelier liggen her en der oude kranten.

Er is nu ook meer lichtinval en er werden nieuwe vloeren aangelegd.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben vloer als subject?

bestaan uit

komen

kraken

liggen

zijn

object bij

Welke werkwoorden hebben vloer als object?

aanleggen

aanvegen

aanvegen

afwerken

bedekken

boenen

dweilen

herstellen

isoleren

krijgen

(11 meer)

determinator

substantief

soort

stuk

vierkante meter

pronomen of numerale

alle

elke

bepaling voor "vloer"

adjectief, participium of numerale

betonnen

eikenhouten

gelakt

glad

glazen

glazen

granieten

hard

heel

houten

(20 meer)

bepaling na "vloer"

prepositiegroep of conjunctiegroep

van:

atelier

huis

kerk

oven

ruimte

stal

verdieping

zaal

in:

gang

gebouw

sporthal

woonhuis

met:

tegel

"vloer" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

boven

door

in

met

naar

onder

op

over

tegen

tot

(2 meer)

"vloer" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de voetjes van de vloer

een gat in de vloer

over vloer krijgen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met vloer?

muur

plafond

wand

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.