kennen

werkwoord

Ik ken ze niet allemaal bij naam, wel van gezicht.

Natuurlijk, ze kende vaker tegenslagen in haar carrière.

We hebben elkaar dus nooit gekend.

Hoe de twee elkaar hebben leren kennen, is niet duidelijk.

Ze eisten de code van de kluis, maar die kende het slachtoffer niet.

Nog altijd kent het pand "ernstige vormen van achterstallig onderhoud".

Ik weet dat ze zich niet zal laten kennen.

Zijn collega's kennen hem als een bekwame academicus.

'Eet gezond en beweeg meer', u kent het wel.

Kinderen kennen geen grenzen en ouders stellen ze niet.

Hij kende de weg in Delhi goed en was bereid lange dagen te maken.

Dat kennen we nu wel.

Ik ben hier geboren en getogen en ken de stad als mijn broekzak.

We kennen de tekst op ons duimpje.

Het bedrijf kende ook enkele minder goede perioden.

Hij kent nauwelijks Engels en heeft geen politieke ervaring.

Zij gaven in ieder geval te kennen het er niet bij te laten zitten.

Raar, want dat ken ik eigenlijk niet van mezelf.

De politierechter kende weinig medelijden.

Maar ze moet haar teleurstelling uitleven, ik ken haar langer dan vandaag.

De hele wereld zou zijn naam kennen.

Als het over vechten gaat, kennen we geen angst.

Maar soms klinkt iets zo vet, dan denk je: waarom kent niemand dit?

De meeste arrangerende producers kennen maar één kunstje, dat ze op alle liedjes loslaten.

Ik kende Danny niet, maar we zijn hem samen gaan zoeken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aantal

bedrijf

bewoner

geschiedenis

kind

land

leerling

leven

lezer

man

(16 meer)

pronomen

beide

dat

deze

die

het

iedereen

iemand

meeste

niemand

ons

(3 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

angst

antwoord

bedrijf

beperking

betere dagen

cultuur

detail

dossier

elkaar

geschiedenis

(39 meer)

pronomen

alles

dat

deze

die

dit

elkaar

geen

haar

hem

hen

(24 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

door en door

echt

genoeg

goed

jarenlang

lang

langer dan vandaag

momenteel

onvoldoende

perfect

(7 meer)

prepositiegroep

in:

Europa

buurt

carrière

detail

gevangenis

jaar

land

omgeving

stad

vorm

(1 meer)
bij:

naam

op:

duimpje

tot in:

de finesses

uit:

film

jaar

krant

media

periode

tijd

verhaal

van:

boek

film

foto

gezicht

haver tot gort

horen zeggen

internet

jongs af (aan)

kant

kindsbeen af

(15 meer)
op:

...

via:

...

vergelijking met (zo)als

als:

broekzak

predicatieve aanvulling

pronomen

allebei

allemaal

allen

beiden

zelf

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

man

mens

persoon

vrouw

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij kennen?

doen

gaan

kunnen

laten

laten

leren

moeten

mogen

willen

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met kennen?

appreciëren

begrijpen

gebruiken

kunnen

respecteren

vertrouwen

waarderen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iets te kennen geven

wat [de, een] boer niet kent, (dat) [eet, vreet] hij niet

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.