hechten (vastzitten)

werkwoord

Het goud hecht aan het kwik.

Het nieuwe beton wilde niet hechten aan de tunnelwand [...].

De vloer kan eerst worden behandeld zodat de lijm beter hecht.

Het zorgt ervoor dat de volgende verflagen beter hechten.

Het laat paprikapoeder hechten aan een aardappelschijfje.

De aannemer bracht een toplaag aan die niet hecht aan de onderlaag.

Het is een lijm die snel droogt, geen water verbruikt en ook in vriesweer hecht.

De vloeistofdeeltjes hechten ook aan de wand [...] zodat de deeltjes hier worden afgeremd.

Als bacteriën op het oppervlak landen, hechten ze aan de bovenkant van de pilaren.

Hoe langer de teek aan de huid gehecht blijft, hoe meer tijd hij zal hebben om op te zwellen [...].

Ze verschillen onderling bijvoorbeeld in hoe sterk ze aan de cellen van een bloedvatwand hechten.

Maar zandkorrels hechten nu eenmaal niet aan elkaar, het is los zand.

Als we voorkomen dat ze aan het substraat hechten, groeien de cellen op een natuurlijke manier.

Een lichaamscel die losraakt uit zijn [...] omgeving en niet meer aan andere cellen kan hechten [...].

Verf die onder water als een huid aan het gaas hecht, laat los en druppelt [...].

In een basische wateroplossing hechten methanolmoleculen gemakkelijk aan dit katalysatormolecuul.

Op het [...] schijfje stempelde ze de eiwitten waar de hartspiercellen aan moeten hechten [...].

Alleen door ook aan het artikel in het archief een correctie te hechten.

Het buikvlies hecht goed aan het vlees van verse vis.

Je zou van deze stof 'pleisters' kunnen maken die [...] vanzelf aan een wond hechten [...].

Als de kunstenaar ze over het papier beweegt, hechten stukjes kleurstof losjes aan het papier.

Je belag wordt nu iets ruwer gemaakt waardoor de nieuwe wax beter kan hechten.

Blootstelling aan radon leidt tot depositie van radioactieve radondochters, gehecht aan kleine stofdeeltjes [...].

De lijmhoeveelheid wordt zodanig afgestemd dat tenminste vijftig procent [...] tegen de muur zal hechten.

Eén SARS-virus hecht aan celoppervlak.

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

goed

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

aan:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij hechten?

kunnen

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.