doorgeven

werkwoord

Wat geeft u zelf door aan de volgende generatie?

De behandelende artsen hadden de informatie niet doorgegeven.

Sindsdien is de ziekte generatie op generatie doorgegeven.

Klanten moeten zelf doorgeven of ze een particulier contract hebben of een bedrijfscontract.

Die informatie gaven ze door aan de federale politie.

Reageren kan door uw naam, adres, telefoon en e-mail aan ons door te geven.

Nieuwe generaties zullen de verhalen doorgeven.

Velen werden gestraft om banale redenen, zoals een briefje aan elkaar doorgeven.

In een anoniem telefoontje gaf hij de naam door aan de speurders.

Alle politiekorpsen zijn verplicht aan hogerhand door te geven wanneer en waarom ze pepperspray hebben gebruikt.

We geven aan niemand uw verblijfplaats door als u dat niet wilt.

De videoscheidsrechter geeft zijn bevindingen door aan de scheidsrechter op het veld.

Geef je adreswijziging door aan de gemeente.

Hij hoopte op termijn de fakkel door te geven aan zijn zoon.

De reporter kent de leugen en geeft die door als een waarheid.

Een vrouw met problemen in de mitochondriën geeft die dus door aan haar kinderen.

In de rij voor me zaten meisjes giechelend een papiertje aan elkaar door te geven.

Alle meldingen worden aan de lokale politie doorgegeven.

We hebben het virus doorgegeven aan de volgende generatie.

De helpdesk krijgt meldingen binnen die worden doorgegeven aan de overheid.

Muziek wordt van generatie op generatie doorgegeven door doen en nadoen.

Vroeger hadden Amerikanen de traditie om de familiebijbel door te geven.

De fakkel is nu doorgegeven aan een aanzienlijk jonger bestuur.

Hét moment, denken kenners, dat ze het stokje doorgeeft aan haar oudste zoon.

Iets daarvan willen we aan onze kinderen doorgeven.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

bedrijf

generatie

klant

man

mens

moeder

organisatie

ouder

vader

(1 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

adres

bericht

bestelling

boodschap

burgemeesterssjerp, sjerp

data

dossier

eigenschap

energie

erfenis

(24 meer)

pronomen

alles

dat

deze

die

dit

hem

het

iets

ze

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

elkaar

je

me

ons

prepositiegroep

aan:

autoriteiten

collega

derden

dienst

fiscus

gemeente

generatie

hersenen

kind

klant

(7 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

automatisch

correct

direct

genetisch

goed

makkelijk

mondeling

onmiddellijk

rechtstreeks

snel

(3 meer)

prepositiegroep

naar:

...

van ... op ...:

...

via:

...

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

bijzin ingeleid door

hoe

hoeveel

waar

wat

welke

wie

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij doorgeven?

gaan

kunnen

moeten

mogen

willen

zullen

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.